VAN ENGHEN (INGEN) Seymen

VAN ENGHEN (INGEN) Seymen

Mannelijk 1719 - 1787  (~ 67 jaar)

 

«Vorige «1 ... 7 8 9 10 11     » Dia voorstelling

Bezig...





De nalatenschap

Na het overlijden van Joanna bleek dat er wel iets te verdelen viel. De erfenis van Seymen en Joanna staat beschreven in de navolgende akte,

11-08-1797
Erf-scheijding en deijling tusschen de kinderen en erfgenaamen van wijlen Johanna van Geffen wede Seijmen van Ingen bestaande in de navolgende goederen.
Compareerde voor ons Drossaard en scheepenen van Groot Lith, quartiere van Maasland, Meijerije van ’s Bosch Cornelis Conings als in huwelijk hebbende Geertruijda van Ingen en met [doorhaling] in deeze geadsisteert, woonagtig te Lith, beneevens Jan Seijmen van Ingen woonende Kessel welke verklaarde te hebben aangegaan en gemaakt de navolgende scheijding en deijling van alle de goederen bij opgemelde hunne ouders nag elaaten, en die tot hier toe onverdeelte zijn gebleeven.
1ste loth onder Lith
Een Huijs schuur Hof en aangelag staande en geleegen alhier bij of omtrent den Hamdijk tusschen de scheijding van Lith en Kessel booven de gemeente van Lith beneeden Jan van Alem, strekt van de diepte van de Wiel tot de jurisdictie van Kessel. Belast met zodanig een gedeelte van Maasdijk onder Lith, als volgens vorige deijling daarop begroot is geworden of zoo veel meer of min de clopcedulle is meedebrengende.
Item de helft in eene mergen land gen[aamt] [nieuwe pagina] de Wiel oost Geert van Ujen beneeden Kobus Bokken, zijnde drie hond of zoo groot en klein geleegen ligt, en wel het boovenste gedeelte, geen een met de wederhelft van gem[elde] mergen, die toebehoort aan den verkrijger van het tweede loth Jan Seijmen van Ingen.
Dit perceel is belast met een vak Maasdijk onder de schouwe van Lith van vijf voet, of zoo veel meer of min de clopcedulle aldaar is meedebrengende [doorhaling] tussen paal 20 en 21.
onder Kessel
Een perceel land groot twee en een halve hond of zoo groot en klein geleegen ligt opden Beneden Aart belent booven Jan Blankers, beneeden Hester van Alem.
Dit perceel is belast met een vak Maasdijk onder de schouwe van Maaren groot eene halve vadem aan paal 242, of zoo veel meer of min de clopcedulle aldaar is meedebrengende.
De verkrijger van dit loth moet ten zijnen lasten neemen, maaken, onderhouden en betaalen ’s lands, dorps, polders en verdere lasten, schouwe en commeren binnen ’s lands met gebuurelijke servituten van straaten, steegen weegen waterlaaten, zijlen uijtvlieten, Heeren chijns, Littergraaf en Kesselsche graaf en dijken [nieuwe pagina] alles voor zoo verre het van ouds, regts, of gewoontens weegen tot de voorn. goederen is gehoorende, mitsgaaders te zullen laaten uijtweegen, [doorhaling] die [doorhaling] zij met regt daartoe mogten zijn geregtigdt, en de dijken ten zijnen naame te zullen laaten verboeken, en is dit loth ten deel gevallen aan
Cornelis Conings in huwlijk hebbende Geertuijda van Ingen.
2de loth
onder Lith
Een perceel land groot eene mergen of zoo groot en klein geleegen ligt ter plaatse genaamt de Middelste Hoeven oost de kinderen Jan Geert Schuijlenburg, west Neeis van Craaij
Een perceel land, zijnde de helft in eene mergen land genaamt de Wiel oost Geurt van Ujen, beneeden Kobus Bokken, zijnde drie hond of zoo groot en klein geleegen ligt, en wel het benedenste gedeelte, gemeen met de wederhelft van gem[elde] mergen, die toebehoort aan den verkrijger van het eerste loth Cornelis Conings in huwlijk hebbende Geertruijda van Ingen. [nieuwe pagina]
Dit perceel is belast met een vak Maasdijk onder de schouwe van Kessel groot een halve vadem, of zooveel meer of min de clopcedulle aldaar is meedebrengende aan paal 280.
onder Kessel
Een perceel land groot twee en een halve hond of zoo groot en klein geleegen ligt opden Beneeden Aart belent booven Jan Blankers, beneeden Hester van Alem.
Dit perceel is belast met een vak Maasdijk onder de schouwe van Maaren groot een halve vadem, of zooveel meer of min de clopcedulle aldaar is meedebrengende aan paal 242.
De verkrijger van dit loth moet ten zijnen lasten neemen maaken onderhouden en betaalen ’s lands, dorps, polders en verdere lasten, schouwen en commeren binnen ’s lands met gebuurelijke servituten van straaten, steegen weegen waterlaaten, zijlen uijtvlieten, Heeren chijns, Littergraaf en Kesselsche graaf en dijken, alles voor zoo verre het van ouds, regts, of gewoontens weegen tot de voorn. goederen zijn gehoorende, mitsgaaders te zullen laaten uijtweegen, die met regt daartoe mogten zijn geregtigdt, en de dijken ten zijnen naamen te zullen laaten verboeken, en is dit loth ten deel gevallen aan
Jan Seijmen van Ingen.
[nieuwe pagina] Alle welke voorn. schiftinge, scheijdinge en deijlinge de hier voorvermelde comparanten verklaarden met den anderen te hebben aangegaan en gemaakt, en een ider met zijn aanbedeeld loth te vreeden te zijn, het zelve accepteerende bij ende mits deezen, zonder dat d’een op des anderen loth eenig meede recht of actie dan voorsz staat, behoudt, en hebben de comparanten hierop d’een ten behoeven van de anderen helmelingen verteegen inne maniere van dien schifting, scheijding, en deijlinge eenes beoedels gebruijkelijk, met gelofte, dat een ider hier bij zijne verkreegene dijken, renthen en chijnsen zodanig zal maaken, onderhouden en betaalen, en dezelve ider ten zijnen naame te zullen laaten verboeken, dat d’een van den anderen desweegens zij[n] en blijven gelibereert; verbindende een ijder der comparanten tot dit alles hunne persoonen en goederen hebbende, en verkrijgende: en bij aldien namaals bij weege van regt of anderzints tot de voorsz goederen eenige meerdere renthen, chijnsen, dijken of lasten begroot wierden, dan op dezelve voor het tegenwoordige zijn gestelt geworden; zoo geloovden de comparanten [nieuwe pagina] deselve malkanderen te zullen helpen, lasten en draagen, zoals erfgenaamen in cas van scheyding en deijling onderling eenes boedels verpligt zijn naar billijkheid en volgends de wetten van den lande te moeten handelen: en verklaarden de comparanten deeze gescheijde en verdeelde goederen, naar aftrek der schulden circa waardig te zullen zijn eene somma van neegen honderd gulden.
Aldus gedaan en gepasseert ter secretarij der Heerlykheid Groot Lith in ’t jaar duijzend zeven honderd zeeven en neegentigh den elfden augustij ten overstaan van J:E: de Vrij Drossaard en P:J: de Goeij en N:v:Sonsbeek scheepenen in Lith.
Cornelus Koninghs
+ Dit is ’t merk van Jan Seijmen van Ingen, testis D:Luijcx van Breugel
x Dit is ’t merk van Geertruij van Ingen testis ut supra.
J:E de Vrij Drossard
N: van Sonsbeek
P.J. de Goeij
Mij praesent
D:Luijcx van Breugel
Secrets.


Eigenaar/BronRA Lith 137, f. 12v-14
BestandsnaamDe nalatenschap.jpg
Bestandgrootte638.38k
Dimensies604 x 5826
Verbonden metVAN ENGHEN (INGEN) Seymen

«Vorige «1 ... 7 8 9 10 11     » Dia voorstelling