Documenten |
| Geboorte Coenraad van Ingen Op heden den achttienden Maart negentien honderd twee is voor ons, Ambtenaar van den Burgerlijken Stand der gemeente Rotterdam, verschenen: Johannes Leonardus van Ingen, oud zesenveertig jaren, van beroep loswerkman, wonende alhier, welke ons heeft verklaard, dat op den vijftienden dezer, des namiddags te drie uur, ten zijne huizen aan de Jodensteeg alhier is geboren een kind van het mannelijk geslacht uit AnnaMaria Neijenhoff, zonder beroep, mede wonen alhier, zijne huisvrouw, welk kind zal genaamd worden Coenraad.
Deze aangifte is aan ons gedaan in tegenwoordigheid van leonardus Gerardus Booijen, oud achtenzestig jaren van beroep behanger, wonende alhier en van Christianus Gerardus Gerdeman oud vierenvijftig jaren, van beroep loswerkman, wonende alhier. En hebben wij hiervan opgemaakt deze akte, welke na voorlezing is onderteekend door ons, den vader en de getuige. |
| Huwelijk Heden negentien December negentienhonderd acht en twintig zijn voor mij, Ambtenaar van den Burgerlijken Stand van Rotterdam, in het openbaar, in het huis der gemeente, verschenen ten einde een huwelijk aan te gaan:
Coenraad van Ingen, oud zes en twintig jaren, matroos der koopvaardij, geboren en wonende alhier, meerderjarige zoon van Johannes Leonardus van Ingen, oud twee en zevetig jaren en Anna Maria Neijenhoff, oud twee en zestig jaren, beiden zonder beroep, wonende alhier en Margaretha Maria van Hal, oud twee en twintig jaren, zonder beroep, geboren te Dinteloord en Prinseland, wonende alhier, meerderjarige dochter van Lodewijk van Hal oud drie en vijftig jaren, waterstoker en Sijke Ottevanger, oud een en vijftig jaren, zonder beroep, beiden wonende alhier.
De ouders van den bruidegom en de ouders van de bruid, hierbij tegenwoordig, verklaarden in dit huwelijk toe te stemmen. De afkondigingen van dit huwelijk is alhier onverhinderd geschied op drie November dezes jaars. Ik heb de bruidegom en bruid afgevraagd of zij elkander nemen tot echtgenooten en getrouwelijk alle de plichten zullen vervullen, welke door de wet aan den huwelijken staat verbonden zijn. Nadat deze vragen door hen bevestigend beantwoord werden, heb ik, in naam der wet, uitspraak gedaan, dat zij door het huwelijk aan elkander zijn verbonden. Als getuigen waren tegenwoordig: Theodorus Kloeg oud vier en vijftig jaren en Adrianus van Pernis, oud vijftig jaren, beiden bediende en wonende alhier.
Waarvan akte, welke overeenkomstig de wet is voorgelezen. |