| Huwelijk Het jaar een duizend Agt Honderd en veertien, den Negentienden Januarij des Avonds ten Agt Uuren, voor ons burgemeester van de Gemeente van Dreumel, Provintie Gelderland, waarnemende functien van beambte van den Burgerlijken Staat, en in presentie
1o. Van Arien J: Kooymans, oud twee en vyftig Jaren, wonende te Dreumel, Provintie Gelderland,
2o. van Otto Meyer, oud vier en vijftig Jaren, wonende te Dreumel, Provintie Gelderland,
3o. van Willem van Mook, oud zes en veertig Jaren, en ten
4o. van Gerrit Vink, oud vier en veertig Jaren, wonende te Dreumel, Provintie Gelderland, zyn gecompareerd, om een Huwelyk aan te gaan van de eene Zyde Gerrit Hol, oud een en dertig Jaren wonende te Dreumel, Provintie Gelderland, en van de andere Zyde Geertruida van Ingen, oud zes en twintig Jaren, wonende te Dreumel, Provintie Gelderland.
Na volgens de Wet voorlezing gedaan te hebben
1o. van de Acte van Geboorte van Gerrit Hol, toekomenden Egtgenoot in dato den tienden January Een duizend Agt honderd en veertien, waaruit blijkt dat hy is geboren den vierden November, Een duizend Zeven Honderd twee-en-tachtig te Dreumel, Provintie Gelderland, uit een wettig Huwelyk van Gosen Hendriks Hol, en van Barbara Geritze.
2o. van de Acte van Geboorte van Geertruida van Ingen, toekomende Echtgenoote, de dato vyftienden January Een duizend Agt Honderd en veertien, waar uit blykt dat zy is geboren den tweeden September, Een duizend Zeven Honderd Zeven en tachtig, te Alphen provintie Gelderland, uit een wettig Huwelyk van Johannis van Ingen, en van Elisabeth van de Wert. [nieuwe pagina]
3o. van de Actens van Bekendmaking der Huwelyks-beloften van de toekomende Egtgenoten, gedaan voor de buitendeur van ’t Gemeentens-huis van Dreumel, de eerste den negenden January Een duizend agt honderd en veertien en de tweede den zestienden January van het zelfde Jaar met eene tussenpozing van Agt dagen de eene na de andere overeenkomstig de wet.
4o. van twee Doodextracten, waar uit blijkt dat de Ouders, als meede, den Grootvader van vaders zyde van de toekomende Egtgenoote overleden zyn, hebbende de toekomende Egtgenoote onder Eede verklaard dat hare de plaats van ’t overlyden van haar grootmoeder van vaders Zyde en Grootouders van moeders Zyde onbekend is, en zynde het uit de doodregisters alhier gebleken, dat de Moeder van den toekomenden Egtgenoot in deze Gemeente is overleden.
En eindelyk van het zesde Hoofdstuk van het Wetboek, Napoléon, ten titel voerende van het Huwelyk, hebben wy gevraagd aan den toekomenden Egtgenoot en aan de toekomende Egtgenoote, of zy elkander voor Man en Vrouw, willen nemen, elk hunner afzonderlyk en met Ja beantwoord hebbende, hebben wy burgemeester, Beambte van den burgerlyken Staat voornoemd in Naam van de Wet verklaard, na dat Gosen Hendriks Hol vader van den toekomenden Egtgenoot hier by tegenwoordig zynde, zyn ouderlyke toestemming tot voltrekking des huwelyks gegeven heeft, dat Gerrit Hol en Geertruida van Ingen, in Huwelyk verenigt zyn.
Van welke alles wy hebben opgesteld de tegenwoordige Huwelyksakte, en na dat er voorlezing van gegeven is geworden, aan de gecompareerde partyen, en aan de Getuigen, hebben zy dezelve met ons getekend uitgenomen Geertruida van Ingen die verklaart heeft niet te kunnen schrijven.
Gedaan te Dreumel in het Gemeentes-huis op dato als boven
|
| Overlijden Gerardus Carolus Hol Het jaar achttien honderd drie en zestig, den dertigsten December zijn voor ons Ambtenaar van den Burgerlijken Stand der Gemeente WAMEL, Provincie GELDERLAND, verschenen, Jan Hol, planter oud dertig jaren, wonende te Wamel die zich heeft opgegeven te zijn zoon van de overledene; en Johannes Nicolaas Meijnhardt, secretaris oud negen en veertig jaren, wonende te Wamel, die zich heeft opgegeven te zijn bekende van de overledene; die ons hebben verklaard, dat Gerrit Hol, planter, weduwnaar van Geertrui van Ingen echtgenoot van Catharina van den Heuvel, zoon van Goosen Hol en van Johanna Arts, beiden overleden, oud twee en tachtig jaren, geboren te Dreumel laatstelijk gewoond hebbende te Wamel, is overleden den dertigsten December achttien honderd drie en zestig te Wamel des nachts ten drie ure.
Na gedane voorlezing van de tegenwoordige Dood-akte aan de deklaranten hebben deselven met ons geteekend
|