Documenten


Stamboom:  

Treffers 151 t/m 200 van 1,312     » Klikplaatjes-overzicht

    «Vorige 1 2 3 4 5 6 7 8 ... 27» Volgende»

 #   Klikplaatje   Beschrijving   Verbonden met 
151
Cornelis Schoormans/Overlijden Cornelia de Wit.jpg
Cornelis Schoormans/Overlijden Cornelia de Wit.jpg
 
 
152
Cornelis Schoormans/Overlijden Cornelis Schoormans (1).jpg
Cornelis Schoormans/Overlijden Cornelis Schoormans (1).jpg
 
 
153
Cornelis Schoormans/Overlijden Cornelis Schoormans.jpg
Cornelis Schoormans/Overlijden Cornelis Schoormans.jpg
 
 
154
Tenminste één, nog levende, persoon is verbonden aan dit item - detailgegevens worden niet weergegeven.
 
 
155
Dankwoord uit dagblad
Dankwoord uit dagblad
 
 
156
De Advocaat blad 1
De Advocaat blad 1
Om in de huidige tijd een civiele procedure bij de rechter uit te vechten dient men een advocaat in te schakelen. Kennelijk was dit in de tijd van Aert niet anders. Voor het geschil met zijn buurman riep hij de hulp in van een advocaat om hem te vertegenwoordigen.
28-05-1754

Aart van Ingen geeft de heer Bastjaan Nederburgh, procureur voor de Ed. Rade en Leenhove van Braband in 's-Gravenhage speciale last om namens hem in die Raad en dat Hof en voor alle heren, hoven, rechters en vierscharen op te treden jegens Aart van Oploo, inwoner van Lith, zowel van het doen schutten van zijn varken, als wegens het betwisten of toe-eigenen van zeker weggetje van de hof achter zijn huis tot op de gemene straat.
 
 
157
De Advocaat blad 2
De Advocaat blad 2
Aart tekent met -aert van engen-.
 
 
158
De Erfenis
De Erfenis
Zoals wij reeds zagen was Aert ook in het bezit van een schip, een ‘waay-aak’ die, kort na zijn overlijden, door de weduwe werd overgedragen aan de kinderen, getuige de navolgende akte, opgemaakt kort na het begraven van Aert, op 10 mei 1773.

Compareerde op heeden den tiende Meij 1700 drie en t seventigh voor de ondergeetekende scheepenen van Groot Lith, Geertruijd van de Black weduwe wylen Aart van Ingen, wonagtig binnen deese Heerlykheyt Lith, welke comparante verklaarde, bij ende mits deesen haar zelven dood te maaken [d.w.z. haar wilsbeschikking te annuleren], ende haar Togt ende bij leeven aftegaan in een schip zynde genaamd een waaij-Aak, welk schip ofte waaij Aak voor deezen heeft toebehoord en bevaaren is geweest bij wylen haar man Aart van Ingen, ende het zelve in volle eygendom te cedeeren ende overteege[…]en mits deesen aan ende ten behoeve van Toon van Ingen, Coen van Ingen, Jan van Ingen, Johanna van Ingen, Johannes van Ingen [nieuwe pagina] ende Catharina van Ingen alle kinderen van voornoemde Geertruijd van de Black wede wylen Aart van Ingen te gelijk met alle zo voordeelige als nadeelige lasten en servituten en syn op heeden ter secretarije van Lith gecompareerdt Toon van Ingen, Coen van Ingen, Jan van Ingen, Johanna van Ingen, Johannes van Ingen en Catharina van Ingen, en verklaarden gesamentlyk gemelde afgang van Togt te accepteren, op dit alles zyn sij wedersyds verbindende hunne personen ende goederen hebbende ende verkrygende. Aldus gepasseert datum ut supra ten overstaan van [doorhaling] Pontiaan Albertus van Twist en Willem Sins, schepenen in Lith.
gertruij van enge
antonie van engen
dit is + het merk van Coen van Ingen verklaart niet te kunnen schryven
ian van ingen
Dit is het merk van Johanna van Ingen + verklaart niet te kunnen schrijven
Dit is X het merk van Johannes van Ingen verklaart niet te kunnen schryven
Catharina van ingen
P:H:van Twist
W: Sins
PHv: Fenema

[Een aak is een scheepstype waarbij de vlakgang in kop en kont tot aan het dek of het bovenboord toe loopt; dit wordt een heve genoemd. Er is meestal geen voorstevenbalk en er zijn geen stuiten, booghouten, verdikte berghouten aan de kop en de kont, zoals wel te zien zijn bij skûtsjes en tjalken. Er is ook weinig zeeg, dat wil zeggen dat de lijn van het berghout (de dikke gang rondom het hele schip, de stootrand) of de bovenbouw niet zo hol is.
Een waai kan een wiel (ontstaan na een dijkdoorbraak), of een schepnet waarmee men van boord af vist vangt, zijn. Varen in een wiel brengt je niet ver, dus een waai-aak zal een vissersscheepje zijn.]
 
 
159
De Erfenis deel II
De Erfenis deel II
Kennelijk waren Aert en Geertuyt in het bezit van onroerend goed. Na het overlijden van Geertruyt verkopen Thomas Jansen, man van Johanna van Ingen, te Lith; Toon van Ingen te Maren; Jan van Ingen te Alphen; Catherina van Ingen, weduwe van Johannes Esselaar, nu te Lith; mede namens Coenraadt van Ingen; ieder een zesde part in een huis en hof aan de Bandijk tussen de Maas en de Capelse Wiel, geërfd van hun ouders, aan broer Johannis van Ingen, te Lith.

Thomas Jansen, als man en momboir van Johanna van Ingen, woonagtigh alhier, Toon van Ingen woonagtig te Maren, Jan van Ingen, woonagtig te Alphen in Gelderlandt, Catharina van Ingen, wede wijlen Johannes Esselaar thans woonagtig alhier, alle zig mede ford en sterk makende voor haaren absente broeder Coenraadt van Ingen ider voor een sesde part, in een huijs en hoff saande alhier aan den Bandijck, oost belendt de wede Claas Verhoeven, west Andries Verscheure streckende van de Rievire de Maas, tot de Cappelse Wiel, haar Transportanten, aangekomen van haar ouders zoo zij Transportanten verklaarde, hebbende zij Transportanten een ider haar geregte een sesde part bij deesen wettelijk en erffelijck verkogt, gevest ende opgedraagen, gelijk zij zijn doende zijn [sic] bij ende mits deesen, aan en ten behoeven van haren Broeder Johannis van Ingen waar in de verkrijger is competerende een ses[de] part meede woonende alhier, omme het selven huijs en hoff als verkrijger met den erfregten van dien te hebben en te besitten eeuwiglijck en erffelijk en met den aligen regten haar Transportanten daar inne eenigesints in competerende […][Z]ijnde gemelde huijs en hoff volgens verklaring van de Transportanten vreij alodiaal goet geen Leen subject, op vijff hondert guldens Aldus gevest binnen Lith, op heeden den seventiende Julij 1700 twee en taggentig ten overstaan van Bartholomeus Pijll en Pontiaan Albertus van Twist scheepenen in Lith
Dit is het merk van Coenraet + van Ingen verklaart niet te kunnen schryven
Dit + merk steld, Tomas Janse, verclaart niet te konnen schrijven
Testis P:H:v:Fenema / Testis B:Pijll / antoni van ingen / ian van ingen / Deweede esselaar Catharina van ingen / B:Pijll [sic] / P:A:van Twist / PHvFenema.
 
 
160
De erfenis van de familie Jan Geurden van Kessel
De erfenis van de familie Jan Geurden van Kessel
De naam van Matthys kan men, in verschillende spellingsvarianten, vinden in diverse Rechterlijke archieven. Hier volgen een aantal documenten waarin zakelijke afspraken worden beschreven waarin Matthys een rol speelt. Alle zaken gaan over de koop of verkoop van grond of erfenissen.

In de verschillende aktes wordt gesproken over een hond of hont.
Hond, hont = één zesde deel van een morgen, 0,165 hectare
In één hond gingen 50 vierkante roeden en een vierkante roede bedroeg nu eens 33,06 m2, dan weer 30,69 m2.
De erfenis van de familie Jan Geurden van Kessel

[Bron RA Lith 95, f. 74-76v]

Na het overlijden van zijn schoonvader deelde Matthys, als echtgenoot van Judith Geurden, mee in de erfenis. Met betrekking tot de verdeling van de erfenis werd de navolgende akte opgemaakt.

05-01-1763

Erfschijdingh en Dijlingh tussen de kinderen en erfgenamen van wijlen Jan Geurden van Kessel in wettigen huwelijk verwekt bij Maria de Bijl desselfs huisvrouw, in Leven gewoont hebbende binnen dese Heerlijkhijt Lith en sulx van alle sodanige gronden van erven huijsinge actien crediten &a als eenigsins mits afsterven van bovengenoemde haare ouders sijn naargelaten.
Compareerden op heden den vijfden Januarij 1700 drie en sestigh voor de ondergetijkende schepenen deser Heerlijkhijt Lith Jan Janse van Kessel, Geurt Janse van Kessel, Mattijs van Ingen als man ende momboir van Judik Janse van Kessel alle woonagtigh binnen dese Heerlijkhijt Lith Geerit Janse van Kessel woonagtig te Amsteldam en Jan van Tiel als man ende momboir van Maria Janse van Kessel woonagtig binnen de Heerlijkhijt Kessel welke comparanten verclaarden met den anderen te hebben aangegaan ende gemaakt dese naarvolgende Erfschijdingh en Dijlingh, en sulx van alle sodanige gronden van erve &a als op haar bij afsterven van haare ouders sijn gedevolveert en verstorven soo ende in dier voegen als hier naar is volgende




Eerste Loth
Een huijs en hof &a gestaan ende gelegen alhier aan de Cortwijkk ontrent groot [niet ingevuld] tussen erven bovennaast Reynier van den Bogart beneden naast Jan van Wouw

strekt noordwaars van de straat tot op de Agterstraat
Item vier en een half hond land gelegen alhier in de agterste Leegehoeve* tussen erve boven naast belent [niet ingevuld] benedennaast [niet ingevuld] strekt van de voorste Leegehoeve tot op [niet ingevuld]
Dan sal den vercrijger van dit loth tot sijnen lasten moeten nemen maken en onderhouden ende bewaaren vijf voeten Maasdijk gelegen onder dese schouw van Lith ontrent tegens den hof van Geerit van Staaveren
Wijders den Heeren cijns daar op staande, mitsgaders schouwen ende commeren met gebuurlijke soo slands als Dorpslasten regten en servituten tot voors: huijs of land te onderhouden sijn staande ende gehorende
Welk Loth bij Lotinge is te Deel gevallen aan Mattijs van Ingen als man ende momboir van Judik Jansen van Kessel.

[Tweede lot: vier hond land onder Littoijen op de Akkeren, een ‘camken lands’ van vier hond te Lith in de Liensvelden, twee en drie kwart hond lands in de Zeel van Gog Camp - Jan Jansen van Kessel.

Derde lot: twee morgen en anderhalf hond lands in de Ganswijen - Geurt Jansen van Kessel.

Vierde lot: drie hond lands in de Wortelen, twee en drie kwart hond lands in de Wortelen, vier en een half hond lands in de Wortelen - Geerit Janse van Kessel.

Vijfde lot: een morgen en drie hond lands op de Roubossen, drie hond lands in Gijb Hijmeris Camp]

Mattijs tekent met “matijs van Engen”.
 
 
161
De Getuigen blad 1
De Getuigen blad 1
Zoals het in onze “moderne” rechtspraak [ons Wetboek van Strafrecht is, met uitzondering van enkele wijzegingen, pas uit 1810 ??] gewoon is werden in de tijd van Aert, voordat men een oordeel kon vellen, eveneens de nodige getuigen gehoord. Zou in die tijd de huidige stelregel “één getuige is géén getuige” ook al gegolden hebben ?

[Bron RA Lith 94, f. 120v-122v]

28-05-1754

Interrogatoria off vraagpointen omme daar op tot instantie van Aart van Ingen inwoonder deser Heerlijkhijt Lith
Deponenten ouderdom en woontplaats

Deponenten ouderdom en woontplaats
1 Geerit Schuylenburgh schutter out ontrent ses of seven en veertigh jaaren

2 Toon Teunisse de Bijl out cirka vyff en vyftigh jaaren
3 Willem Bukentop [althans vaarknegt diendende bij de wede Laastelyk van Hendrik de Weert] out twee off drie en twintigh jaaren

4 Deponent Johannes Dijkhoff out cirka taggentigh jaaren

5 Deponent Geurt van Wouw out in syn seven en dartigste jaar
Attestanten alle woonagtig binnen dese Heerlykhyt Lith

Tweede en Derde Deponente te weten Toon Teunisse de Bijl,1 en Willem Bukentop verclaren [...] waaragtig te sijn, dat de huijsvrou van Aart van van [sic] Ingen in den jaare 1700 drie en vijfftigh sonder den precisen tijt te weten aan haar2 attestanten heeft te kennen gegeven dat sij aan Aart van Oploo moest betalen seven stuijvers wegens

het schutten van haar verken, en haar attestanten heeft versogt, off sij soo goed geliefden te sijn van met haar te gaan bij Aart van Oploo en aan te sien dat sij huijsvrouw van Aart van Ingen aan hem de gemelde seven stuijvers soude betalen, waar op sij attestanten verclaren met haar gegaan te sijn en gesien te hebben dat gemelte huijsvrouw aan Aart van Oploo het geld in sijn hand heeft overgegeven en bij hem is ontfangen sonder precies te weten hoe veel

Vierde en vijffde Deponenten te weten Johannus Dijkhoff en Geurt van Wouw verclaren [...] den selven dag tijde dat de schou [alhier door Borgemeesters op straten en hijmtinge]wierd gevoert gesien te hebben dat Aart van Dinter soo hij sijde uijt ordere van Aart van Oploo een tuijn3 setten in het geschijt van Aart van Ingens hoff4 en het uijtweegsken naar de straat daar de questie over is

dat wijders Aart van Ingen en sijn vrouw gemelten Tuijn wederom hebben afgebroken seggende dat een ander op haar erf off voor haar niet hoeden te hijmpten of tuijnen, dat daar op Aart van Ingen en sijn vrou paalen aan haar eijgen huijs hebben gehaalt en door haar5 kinderen doen brengen en getragt de hijmtingh te setten ten den [?] het uijtweegsken naast de staat aan, ende als toen gesien te hebben, dat Aart van Oploo en sijnen outsten soon Henderik van Oploo, telkens de paalen (die Aart van Ingen ende sijn vrouw in de grond sloegen om de hemtingh te maken) wederom uijt de gront trokken ende weg wierpen.

Wijders hebben sij Deponenten voorn: een ijder in den sijne verclaart waar ende waaragtig te sijn [...] en naar Prelecture daar bij gepersisteert hebben sij ter verificatie van dien den eed hier op afgelegt in handen van de Heer Johan Woerdenbagh Drossaard deser Heerlijkhijt Lith met de waarden soo waarlijk helpen ons Godt Algmagtig binnen Lith desen agt en twintigsten

Maaij 1700 vier en vijfftigh ten overstaan van Reijnier van der Meulen en Robbert van den Heuvel schepene in Lith

Dit is het hand + merk van Geerit Schuijlenburgh verclaart niet te konne schrijve
toon de bijl
Dit is het hand merk van Willem Bukentop + verclaart niet te konne schrijve
Dit is het hand merk van Johannus Dijkhof + verclaart niet te konne schrijve
Gurt van Wou
Johan Woerdenbagh Drossard
R:V:D:Meulen
R:V:D:Heuvel
My prest JVDMeulen
secret. v: Lith
 
 
162
De Getuigen blad 2
De Getuigen blad 2
29-05-1754

Compareerden voor Drossaard en schepenen van Lith Claas van der Hoeven, jaren en Hendrik Steenbakker, 65 of 66 jaren, beiden woonachtig te Lith, verklaren onder ede omtrent juni 1753 aanwezig te zijn geweest ten huize van Aart van Oploo toen de kinderen van Jan van Uden, te weten Toon, Jan en Dirk aan de ene en Aart van Oploo aan de andere kant met elkaar een contract van erfmangeling aangingen. De Van Udens gaven op in eeuwige erfmangeling hun huis naast de Bandijk tussen oostwaarts Aart van Ingen, westwaarts de straat, noordwaarts de Dijk tot de Dammes, waartegen Aart van Oploo twee hond lands achter de Heuf tussen noordwaarts Henderik Steenbakker, zuidwaarts Geerit van Nassouwe1 zou opgeven; Aart van Oploo zou daarenboven aan de Van Udens een som van ongeveer 120 gulden geven. De attestanten hebben gehoord dat de kinderen het huis met Aart van Oploo ruilden.
 
 
163
De Getuigen blad 3
De Getuigen blad 3
Compareerden voor drossaard en schepenen van Lith Willem van Balgoijen, 32-33 jaar, en Jan van Balgooijen, 24 jaar, beiden te Lith, die onder ede verklaren op verzoek van Aart van Ingen, inwonende herbergier te Lith, dat tijdens de ?volder aardschou? in de herfst van 1753 op de Maasdijk bij Aart van Oploo, inwonende herbergier te Lith Willem geordonneerd heeft het hout op de knotwilgen aan weerszijden op een straat of uitweggetje van een hof of erf achter het huis van Aart van Ingen tot op de gemene straat, waarover - zo zij begrepen hebben - tegenwoordig een kwestie is, af te hakken.
Willem is naar het weggetje gegaan, Aart van Oploo heeft hem een [trap-]leer en een bijl nagebracht en de eerste heeft het hout gekapt.
Jan verklaart dit te hebben gehoord en gezien; Aart van Oploo heeft hem beloofd het hout dat Willem gehakt had, bijeen te rapen en over een vlierheg op een zeker erf te gooien, dat door hem voor een hof gehouden werd, wat hij ook deed. De zoon van Aart van Oploo, Hendrik, heeft geholpen het hout op te rapen en over het vlierheggetje te gooien.
 
 
164
De nalatenschap
De nalatenschap
Na het overlijden van Matthys moest natuurlijk zijn bezit verdeeld worden onder de kinderen en de rest van familie. Kennelijk had Matthys zijn schaapjes op het droge, er viel wel iets te verdelen, hetgeen de navolgende akte bevestigd.

02-12-1792

Rut Romeijnders en Wouter van Kessel als voogden over de onmondige kinderen van wijlen Jan Mattys van Ingen en Annemie Smits, Wouter van Kessel in huwelijk hebbende Maria van Ingen, Johannes van Ingen en Toon van Ingen, alle wonende te Lith, zijn een erfscheiding en deling aangegaan van alle goederen, nagelaten door Mattys van Ingen.

Het eerste lot verkrijgt Wouter van Kessel, in huwelijk hebbende Maria van Ingen: een huis met hof en erf aan de Kortwyk; te onderhouden 5 voet Maasdijk omtr ent paal 25; te betalen de tijns, lands- dorps- en polderslasten, schouwen en kommeren, met gebruikelijke servituten van straten, stegen, wegen, waterlaten, zijlen en uitwegen.

Het tweede lot verkrijgt Johannes van Ingen: twee parten in 10,25 hond in de Wortelen; 2,75 hond Koenjerscampke; 1,5 hond land genaamd Gyb Hymerscamp; te onderhouden twee parten in 7,5 voet Maasdijk aan de stoep van het huis van Wouter Balgooije; te betalen de tijns, lands- dorps- en polderslasten, schouwen en kommeren, met gebruikelijke servituten van straten, stegen, wegen, waterlaten, zijlen en uitwegen; te verkrijgen uit het derde lot 10 gulden en uit het vierde lot 10 gulden.

Het derde lot verkrijgt Toon van Ingen: 4,5 hond Hoogland genoemd de Agterste Leegehoeve; 3 hond in de Viermergen; 1/3 in 7 hond land genoemd Spapenhoef; te onderhouden 3 voet Maasdijk; te betalen de tijns, lands- dorps- en polderslasten, schouwen en kommeren, met gebruikelijke servituten van straten, stegen, wegen, waterlaten, zijlen en uitwegen; te betalen 10 gulden aan de verkrijger van het tweede lot.

Het vierde lot verkrijgen Jan Matijs van Ingen en Annemie Smits: 4 hond in de Agterste Engwykse Hoeve; 3 hond in de Voorste Ruevelenhoef; 3 hond op de Roubossen; te betalen 10 gulden aan de verkrijger van het tweede lot; te onderhouden 4 voet Maasdijk tussen paal 56 en 57; te betalen de tijns, lands- dorps- en polderslasten, schouwen en kommeren, met gebruikelijke servituten van straten, stegen, wegen, waterlaten, zijlen en uitwegen.
Wouter van Kessel tekent met zijn naam, Toon en Johannes tekenen met staande kruizen.

De nalatenschap bestaat naast het huis met de hof en het erf uit meer dan 24 hond land, dus meer dan 4 morgen land, dus meer dan ongeveer 4 hectare, afhankelijk van de omvang van de parten in de Wortelen (zie het tweede lot).
 
 
165
De nalatenschap
De nalatenschap
Na het overlijden van Joanna bleek dat er wel iets te verdelen viel. De erfenis van Seymen en Joanna staat beschreven in de navolgende akte,

11-08-1797
Erf-scheijding en deijling tusschen de kinderen en erfgenaamen van wijlen Johanna van Geffen wede Seijmen van Ingen bestaande in de navolgende goederen.
Compareerde voor ons Drossaard en scheepenen van Groot Lith, quartiere van Maasland, Meijerije van ’s Bosch Cornelis Conings als in huwelijk hebbende Geertruijda van Ingen en met [doorhaling] in deeze geadsisteert, woonagtig te Lith, beneevens Jan Seijmen van Ingen woonende Kessel welke verklaarde te hebben aangegaan en gemaakt de navolgende scheijding en deijling van alle de goederen bij opgemelde hunne ouders nag elaaten, en die tot hier toe onverdeelte zijn gebleeven.
1ste loth onder Lith
Een Huijs schuur Hof en aangelag staande en geleegen alhier bij of omtrent den Hamdijk tusschen de scheijding van Lith en Kessel booven de gemeente van Lith beneeden Jan van Alem, strekt van de diepte van de Wiel tot de jurisdictie van Kessel. Belast met zodanig een gedeelte van Maasdijk onder Lith, als volgens vorige deijling daarop begroot is geworden of zoo veel meer of min de clopcedulle is meedebrengende.
Item de helft in eene mergen land gen[aamt] [nieuwe pagina] de Wiel oost Geert van Ujen beneeden Kobus Bokken, zijnde drie hond of zoo groot en klein geleegen ligt, en wel het boovenste gedeelte, geen een met de wederhelft van gem[elde] mergen, die toebehoort aan den verkrijger van het tweede loth Jan Seijmen van Ingen.
Dit perceel is belast met een vak Maasdijk onder de schouwe van Lith van vijf voet, of zoo veel meer of min de clopcedulle aldaar is meedebrengende [doorhaling] tussen paal 20 en 21.
onder Kessel
Een perceel land groot twee en een halve hond of zoo groot en klein geleegen ligt opden Beneden Aart belent booven Jan Blankers, beneeden Hester van Alem.
Dit perceel is belast met een vak Maasdijk onder de schouwe van Maaren groot eene halve vadem aan paal 242, of zoo veel meer of min de clopcedulle aldaar is meedebrengende.
De verkrijger van dit loth moet ten zijnen lasten neemen, maaken, onderhouden en betaalen ’s lands, dorps, polders en verdere lasten, schouwe en commeren binnen ’s lands met gebuurelijke servituten van straaten, steegen weegen waterlaaten, zijlen uijtvlieten, Heeren chijns, Littergraaf en Kesselsche graaf en dijken [nieuwe pagina] alles voor zoo verre het van ouds, regts, of gewoontens weegen tot de voorn. goederen is gehoorende, mitsgaaders te zullen laaten uijtweegen, [doorhaling] die [doorhaling] zij met regt daartoe mogten zijn geregtigdt, en de dijken ten zijnen naame te zullen laaten verboeken, en is dit loth ten deel gevallen aan
Cornelis Conings in huwlijk hebbende Geertuijda van Ingen.
2de loth
onder Lith
Een perceel land groot eene mergen of zoo groot en klein geleegen ligt ter plaatse genaamt de Middelste Hoeven oost de kinderen Jan Geert Schuijlenburg, west Neeis van Craaij
Een perceel land, zijnde de helft in eene mergen land genaamt de Wiel oost Geurt van Ujen, beneeden Kobus Bokken, zijnde drie hond of zoo groot en klein geleegen ligt, en wel het benedenste gedeelte, gemeen met de wederhelft van gem[elde] mergen, die toebehoort aan den verkrijger van het eerste loth Cornelis Conings in huwlijk hebbende Geertruijda van Ingen. [nieuwe pagina]
Dit perceel is belast met een vak Maasdijk onder de schouwe van Kessel groot een halve vadem, of zooveel meer of min de clopcedulle aldaar is meedebrengende aan paal 280.
onder Kessel
Een perceel land groot twee en een halve hond of zoo groot en klein geleegen ligt opden Beneeden Aart belent booven Jan Blankers, beneeden Hester van Alem.
Dit perceel is belast met een vak Maasdijk onder de schouwe van Maaren groot een halve vadem, of zooveel meer of min de clopcedulle aldaar is meedebrengende aan paal 242.
De verkrijger van dit loth moet ten zijnen lasten neemen maaken onderhouden en betaalen ’s lands, dorps, polders en verdere lasten, schouwen en commeren binnen ’s lands met gebuurelijke servituten van straaten, steegen weegen waterlaaten, zijlen uijtvlieten, Heeren chijns, Littergraaf en Kesselsche graaf en dijken, alles voor zoo verre het van ouds, regts, of gewoontens weegen tot de voorn. goederen zijn gehoorende, mitsgaaders te zullen laaten uijtweegen, die met regt daartoe mogten zijn geregtigdt, en de dijken ten zijnen naamen te zullen laaten verboeken, en is dit loth ten deel gevallen aan
Jan Seijmen van Ingen.
[nieuwe pagina] Alle welke voorn. schiftinge, scheijdinge en deijlinge de hier voorvermelde comparanten verklaarden met den anderen te hebben aangegaan en gemaakt, en een ider met zijn aanbedeeld loth te vreeden te zijn, het zelve accepteerende bij ende mits deezen, zonder dat d’een op des anderen loth eenig meede recht of actie dan voorsz staat, behoudt, en hebben de comparanten hierop d’een ten behoeven van de anderen helmelingen verteegen inne maniere van dien schifting, scheijding, en deijlinge eenes beoedels gebruijkelijk, met gelofte, dat een ider hier bij zijne verkreegene dijken, renthen en chijnsen zodanig zal maaken, onderhouden en betaalen, en dezelve ider ten zijnen naame te zullen laaten verboeken, dat d’een van den anderen desweegens zij[n] en blijven gelibereert; verbindende een ijder der comparanten tot dit alles hunne persoonen en goederen hebbende, en verkrijgende: en bij aldien namaals bij weege van regt of anderzints tot de voorsz goederen eenige meerdere renthen, chijnsen, dijken of lasten begroot wierden, dan op dezelve voor het tegenwoordige zijn gestelt geworden; zoo geloovden de comparanten [nieuwe pagina] deselve malkanderen te zullen helpen, lasten en draagen, zoals erfgenaamen in cas van scheyding en deijling onderling eenes boedels verpligt zijn naar billijkheid en volgends de wetten van den lande te moeten handelen: en verklaarden de comparanten deeze gescheijde en verdeelde goederen, naar aftrek der schulden circa waardig te zullen zijn eene somma van neegen honderd gulden.
Aldus gedaan en gepasseert ter secretarij der Heerlykheid Groot Lith in ’t jaar duijzend zeven honderd zeeven en neegentigh den elfden augustij ten overstaan van J:E: de Vrij Drossaard en P:J: de Goeij en N:v:Sonsbeek scheepenen in Lith.
Cornelus Koninghs
+ Dit is ’t merk van Jan Seijmen van Ingen, testis D:Luijcx van Breugel
x Dit is ’t merk van Geertruij van Ingen testis ut supra.
J:E de Vrij Drossard
N: van Sonsbeek
P.J. de Goeij
Mij praesent
D:Luijcx van Breugel
Secrets.
 
 
166
de Vos/Overlijden Hendrik Egbert de Vos.jpg
de Vos/Overlijden Hendrik Egbert de Vos.jpg
 
 
167
Dienstknecht
Dienstknecht
Uit het bevolkinsregister van de gemeente Lithoijen bleek dat Antoon in de leer is gegaan bij een bakker. Uit het bevolkingsregister van 1911 ? 1921 bleek dat hij als knecht in dienst was bij een bakker genaamd Jacobus de Groot en diens vrouw Wilhelmina Hendrika Adriaans. 
 
168
Tenminste één, nog levende, persoon is verbonden aan dit item - detailgegevens worden niet weergegeven.
 
 
169
Doop Adriana van Ingen
Doop Adriana van Ingen
23 februari 1800
onder voorwaarde |is gedoopt Adriana wettige dochter van Joannes van Inge en Maria Roest. Getuigen Theodorus Roest en Elisabetha van Inge.
 
 
170
Doop Adrianus van Ingen
Doop Adrianus van Ingen
1753
24 maart gedoopt Adrianus wettige zoon van Arnoldus van Inge en Gertrudis van der Black. Getuigen Maria van de Woef en Christiaan Cuijpers
 
 
171
Doop Adrianus van Ingen
Doop Adrianus van Ingen
1774
4 november gedoopt Adrianus wettige zoon van Joannis van Ingen en Elisabetha van de Werd. Getuigen Joannes van de Werd en Maria Anna van de Werd.
 
 
172
Doop Adrianus van Ingen
Doop Adrianus van Ingen
1780
9 januarij gedoopt Adrianus wettige zoon van Joannes van Ingen en Elisabeth van de werd. Getuigen Joannes van de Werd en Anna van Valkenburg weduwe van Adrianus van de Werd.
 
 
173
Doop Aert van Enghen
Doop Aert van Enghen
1710
Den 7 december
V: Jan Theunissen van Enghen,
M: Dingena Jans de Weert,
K: genoemd Aert,
(er werden geen getuigen genoemd)
 
 
174
Doop Agnes van Ingen
Doop Agnes van Ingen
1783 november
21 Agnes wettige dochter van Antonius van Inge en Maria Anna Schol, getuigen: Joannes van Inge en Catharina van Inge. 
 
175
Doop Alegonda van Ingen
Doop Alegonda van Ingen
1782 Alegonda
1 februarij is gedoopt Alegonda wettige dochter van Joannes van Ingen en Elisabetha van de Werd. Getuigen Wilhelmus van der Eijk en Maria van der Eijk. 
 
176
Doop Antonius van Ingen
Doop Antonius van Ingen
1738
10 Februarij gedoopt Antonius wettige zoon van Arnoldus van Inge en Gertrudis van de Black, getuigen Helena van Ingen en Gisbertus de Weert. 
 
177
Doop Antonius van Ingen
Doop Antonius van Ingen
1756
Augustus 28 Antonius wettige zoon van Mathias van Inge en Judith van Kessel, getuigen Henricus van Inge en Henrica van Osch
 
 
178
Doop Antonius van Ingen
Doop Antonius van Ingen
1789 mei
23 Antonius wettige zoon van Joannes van Ingen en Anna Maria Smits. Getuigen Joannes Smits en Maria Anna Schol.
 
 
179
Doop Arnolda van Ingen
Doop Arnolda van Ingen
1776
12 october gedoopt Arnolda wettige dochter van Johannes [afgekort] van Ingen en Elisabetha van de Werd. Getuigen Adrianus junior van de Werd en Catharina van Ingen.
 
 
180
Doop Arnoldus van Ingen
Doop Arnoldus van Ingen
1782 januari
23 Arnoldus wettige zoon van Joannes van Inge en Maria Roefs, getuigen Antonius van Inge en Anna Maria Roefs.
 
 
181
Doop Arnoldus van Ingen
Doop Arnoldus van Ingen
1783 September 23 Dito Arnoldus wettige zoon van Joannes van Inge en Maria Roefs, getuigen Theodorus Roefs en Adriana van Oploo en Maria van Inge. 
 
182
Doop Bernardus van Ingen
Doop Bernardus van Ingen
1763
28 maart Bernardus wettige zoon van Simon van Inge en Joanna van Geffen,
getuigen Matthias van Inge en Joanna Kessels 
 
183
Doop Bernardus van Ingen
Doop Bernardus van Ingen
1792
20 augustus is gedoopt Bernardus wettige zoon van Joannes van Ingen en Elisabetha van de Werd. Getuigen Guilliam Liefkens en Maria Anna van de Werd.
 
 
184
Doop Catharina van Ingen
Doop Catharina van Ingen
1748
9 Januarij gedoopt Catharina wettige dochter van Arnoldus van Inge en Gertrudis van der Black. Getuigen Matthias van Inge en Joanna

Kennelijk was hier de broer van Aert, Matthys van Enghen, een van de getuigen.
 
 
185
Doop Coen van Enghen
Doop Coen van Enghen
1713
Den 8 martius
V: Jan Theunissen van Enghen,
M: Dingena Jans de Weert,
K: genoemd Coen,
(er werden geen getuigen genoemd) 
 
186
Doop Coenrardus van Ingen
Doop Coenrardus van Ingen
1740
16 Mei gedoopt Coenrardus, wettige zoon van Arnoldus van Ingen en Gertrudis Gerardus de Black.
Getuigen Barbara Wolfs en Henricus van Ingen.

[vermoedelijk was getuige Henricus Aarts broer Hendrik.]
 
 
187
Doop Digna van Ingen
Doop Digna van Ingen
1746
27 july gedoopt Digna wettige dochter van Mattias van Inge en Judith Joannes Geurde getuigen Maria Jans Geurden en Henricus van Inge.

De getuige Henricus van Inge zal in deze waarschijnlijk de broer van Matthys, Hendrick van Enghen zijn geweest.
 
 
188
Doop Elisabeth Timmermans
Doop Elisabeth Timmermans
1825
7 oct: gedoopt is Elisabetha wettige dochter van Joannes Timmermans en Ida van Dijk. Getuigen Petrus Krielen en Barbara van Rhijn
 
 
189
Doop Emerentiana van Heck
Doop Emerentiana van Heck
1796
Mei 18 Emerentiana wettige dochter van Rudolphus van Heck en Elisabeth van Hurwe, getuigen: Lambertus Arnoldus Koeijmans en Agnes Dusemos.
 
 
190
Doop Emerentiana van Ingen
Doop Emerentiana van Ingen
1785 januari
25 Emerentiana wettige dochter van Antonius van Inge en Maria Anna Schol getuigen: Joannes van Kessel en Joanna van Kessel.
 
 
191
Doop Gerardus van den Boogaard
Doop Gerardus van den Boogaard
1777 januari 5 Gerardus wettige zoon van Petrus van den Boogaard en Anna Maria Buekentop, getuigen: Joannes van Welde en Bertina van Wouw. 
 
192
Doop Gerardus van Ingen
Doop Gerardus van Ingen
1754
3 december Gerardus wettige zoon van Simon van Inge en Joanna van Geffen,
getuigen Gerardus van Geffen en Anna Maria van Maere.
 
 
193
Doop Gerardus van Ingen
Doop Gerardus van Ingen
1796 april
6 Gerardus wettige zoon van Joannes van Inge en Maria Roest, getuigen Theodorus Roest en Adriana van Oploo, namens Petronella Roest.
 
 
194
Doop Gerardus van Ingen
Doop Gerardus van Ingen
1778 augustus
18 dito gedoopt Gerardus wettige zoon van Joannes van Ingen en Elisabetha van de Werd, getuigen Antonius van Ingen uit Lith en Anna vrouw van Adrianus van de Werdt.
 
 
195
Doop Gertrudis van Ingen
Doop Gertrudis van Ingen
1759
24 april Gertrudis wettige dochter van Simon van Inge en Joanna van Geffen,
getuigen Gerardus van Alem en Anna Maria van Maeren.
 
 
196
Doop Gertrudis van Ingen
Doop Gertrudis van Ingen
1786
Augustus 4 Gertrudis wettige dochter van Joannes van Inge en [doorhaling] Anna Maria Roes, getuigen Antonius van Inge, en Joanna Criele namens Anna Maria Roes.
 
 
197
Doop Gertrudis van Ingen
Doop Gertrudis van Ingen
1787
2 September gedoopt Gertrudis wettige dochter van Joannes van Ingen en Elisabetha van Ingen. Getuigen Petrus van de Werd en Maria Emers. 
 
198
Doop Hendrick van Enghen
Doop Hendrick van Enghen
1722
Den 4 april
V: Jan Theunissen van Enghen,
M: Dingena Jans de Weert,
K: genoemd Hendrick,
G: Grietje van der Masen huysvrouw van Matthijs Ariens van Oyen.
 
 
199
Doop Henrica van Ingen
Doop Henrica van Ingen
1787, december
7 Henrica wettige dochter van Joannes van Inge en Maria Roest getuigen Joannes Roest en Anna Maria Smits.
 
 
200
Doop Henrica van Ingen
Doop Henrica van Ingen
1771
1 November gedoopt Henrica wettige dochter van Joannes van Ingen en Elisabeth van de Werd. Getuigen Joannes van Ingen en Joanna van Ingen uit Lith

Met betrekking tot Henrica van Ingen konden geen nadere gegevens worden gevonden.
 
 

    «Vorige 1 2 3 4 5 6 7 8 ... 27» Volgende»